Stroming III – De zomer voorbij
De week na de monstersessie zit ik nog steeds op goud. Na een uitputtende en actievolle nacht kan ik vijf schubs bijschrijven. Allen sterke en mooie vissen met een gemiddeld gewicht van elf kilo.
Lees de eerste delen terug via: Stroming I – Een nieuw avontuur & Stroming II – Een bloedhete zomer…
Vroeg op de avond kan ik een leuk schubkarpertje vangen. Vismaat Simon is op bezoek en het is altijd leuk als er dan vis voorbij komt. De actie begint deze keer aan de overzijde. Sinds ik die stek heb “ontdekt” komen de aanbeten ongeveer om en om met de hotspot. Op de een of andere manier kan ik met de stroom mee geen plek vinden waar de vissen azen. Mijn derde hengel ligt er al weken roerloos bij. Op andere plekken op dit water had ik juist meer succes met de stroom mee. Wel grappig om te zien hoe zaken zo anders kunnen zijn op verschillende delen van het water.
Een striemende toon vanuit de beetmelder verraad een vis die op snelheid is. Wanneer ik de hengel oppak, buigt deze gelijk goed door. Deze stek is praktisch vrij van obstakels, dus ik kan de vissen gerust laten gaan. De spoel draait vlot rond en de gevlochten lijn vliegt door de ogen van mijn hengel door. Het is ondertussen midden in de nacht en ik geniet van de dril.
De vis neemt wat gas terug en ik kan wat lijn winnen. De weerstand blijft en ik houd een goede spanning op de lijn. Wanneer ik verwacht dat de vis weer gas gaat geven, draait de vis plotseling. Even vol aan de bak om de lijn op spanning te houden door flink binnen te draaien. Ook moet ik opletten dat de vis mijn andere lijn niet oppakt. Ik houd de hengel horizontaal om de vis in een hogere waterlaag te houden. Het lukt. Ik weet mijn andere lijn te ontwijken en met mijn schepnet in mijn hand neem ik enkele passen naar rechts. Nu kan ik zonder gevaar de vis afdrillen. Deze maakt nog enkele rondjes om de top, maar het venijn is er wel vanaf. Iets later steek ik mijn net onder een langgerekte schubkarper. Wanneer deze op mijn onthakingsmat ligt, kan ik de vis goed bekijken met het licht van mijn hoofdlampje. De vis heeft een enorme rode gloed. De vinnen van de vis zijn bizar groot. Groter dan mijn eigen handen. De vis meet 93 centimeter en is iets langer dan de vis van twee uur terug. Dat was ook al een langgerekte schubkarper met 91 centimeter.
Rond zes uur word ik wakker en kijk even uit mijn tent. Het is al licht en op een nat schepnet na is er weinig te zien van de drukke nacht die ik heb gehad. Flarden mist zweven over het stromende water en de zon komt achter de wolken op. Nog eenmaal gaat de beetmelder af en weet ik een hooggebouwde vis te vangen. Totaal anders gebouwd dan de twee torpedoschubs die ik eerder ving. Deze vis is mooi donker van kleur en is een mooie afsluiter op een serie vissen die ik hier wist te vangen. Niet minder dan dertien vissen kon ik tijdens de vier nachten die ik op deze stek viste vangen. Van te voren had ik dergelijke cijfers nooit verwacht en ik denk dat deze periode alle puzzelstukjes op zijn plaats vielen. Na deze serie nachten heb ik een roadtrip door Kroatië samen met de vrouw in de planning met daarop gevolgd nog een weekendje Madrid met vrienden. De visserij gaat even in de koelkast.
Terug naar de visserij
Na vier weken niet gevist te hebben keer ik weer terug op de stek. Ik pak het voeren weer op, maar het voelt allemaal wat anders dan toen ik het achterliet. Het weer is ondertussen wat genormaliseerd. De temperaturen zijn nog steeds zomers, maar zeker niet tropisch zoals in juli en augustus. De rivier stroomt wat rustiger en door de lange droogte ziet de natuur er al wat herfstig uit.
De eerste nacht verwacht ik er niet teveel van. Een of twee vissen zou prima zijn. De snelle actie van de laatste sessies blijven dan ook uit. Rond midden nacht plots een goede oploper op mijn middelste hengel. Een flinke beuker van een schub kon mijn snowman niet weerstaan. Dat het de rest van de nacht rustig blijft, maakt niet veel uit. Met een mooie dertiger is de buit binnen.
Ik heb het idee opgevat om de rest van het jaar te blijven vissen op de rivier. Een flinke lading boillies liggen al te wachten om in het water te verdwijnen. De twee opvolgende nachten verlopen echter zonder enig teken van karper. Ik besluit om opzoek te gaan naar een andere stek. De magie lijkt hier verdwenen. Ook weet ik van mijn kanaalvisserij dat te lang op de stek wachten op de vis over het algemeen niet lonend is. Daarom ga ik na drie blanks op rij standaard op zoek naar een andere plek. Achter de vis aan, want de vis komt (helaas) niet altijd achter mij aan.
In gedachten komen mijn opties voorbij. Een van mijn eerdere stekken bevissen of iets nieuws proberen. Er is nog een stek die ik op het oog heb en een goede kans geeft voor het (latere) najaar vanwege de obstakels. Tussen deze obstakels verwacht ik altijd wel vis te kunnen vinden. Net voor ik mijn besluit heb gemaakt, word ik gevraagd om mee te gaan vissen op een ander water wat al even op mijn lijstje staat. De keuze is snel gemaakt en ik verlaat de rivier voor een paar sessies op een afgesloten water. Deze sessies zijn door slechte omstandigheden en behoorlijke drukte (dat hoorden we achteraf) wat minder goed verlopen als we hoopten, maar de vissen die eruit kwamen waren zeker behoorlijk.
Achter de vis aan
Het jaar begint tegen zijn eind aan te lopen als ik weer terug kom op de rivier. In november is het de laatste jaren nog prima om te vissen. De temperaturen zijn mild en ik start op de obstakelrijke stek. Ik voer een aantal keer en om de stek water beter te leren kennen neem ik de deeper een keer mee. Ik vind enkele diepteverschillen en lijk ook enig teken van leven onder water te ontdekken. Op de visdag zelf wil ik nog precies uitdokteren waar ik mijn rigs ga plaatsen. Mijn deeper gooi ik een subtiel boogje het water op. De lijn blijft ergens achter haken en breekt. Ik zie het oranje/zwarte bolletje in het water landen, maar dan zonder mijn controle. SHIT!! Ik kan het bolletje op geen enkele manier te pakken krijgen en ik vrees het ergste. Ik ben ‘m kwijt. Het begint ook al steeds donkerder te worden. Ik ben blij dat ik de nightcover erop heb zodat het lichtje aangezet kan worden. Zo kan ik de deeper nog wat blijven volgen.
Na een half uurtje van alle geprobeert te hebben kom ik opeens op het idee om bij een van de huizen aan de rivier aan te bellen. Ik zie een kano liggen in een van de tuinen en daarmee zou het geen probleem moeten zijn om ‘m terug te krijgen. Zo gezegd zo gedaan! Na goedkeuring van de bewoner zit ik even later in een kano en kan ik mijn deeper redden. Wat een opluchting! De nacht verloopt minder spannend. Rond vijf uur meld een enorme brasem zich en daar blijft het bij.
De week erna verschuif ik m’n stek iets meer richting de obstakels. Ik ga er vol tegenaan vissen en neem iets meer risico. Mijn systemen zijn 100% visveilig. Bij lijnbreuk heeft de karper niet meer dan de onderlijn in zijn bek. Deze plek heeft wel meer actie in zich, want deze nacht vang ik niet één maar twee brasems. De witvissers die ik de volgende ochtend spreek zijn wel jaloers. Van mij mogen ze ze hebben. Die nacht zit ik wel twee maal vast aan iets wat op de bodem ligt. Eenmaal schiet mijn haak los en de tweede maal haal ik een houten balk van ruim anderhalve meter naar boven. Mijn montage bewijst enorm sterk te zijn, maar dit is qua stek te rommelig naar mijn zin.
Voor een laatste nachtje van het jaar besluit ik nog een keer mijn zomerstek te gaan bevissen. Alles ziet er anders uit die 28e van december. Het weelderige riet langs de kanten is vergeeld en de bomen zijn bladloos. Ik hoop dat het de vis weinig uitmaakt, maar ik plaats mijn rigs toch iets anders dan in de zomer. Uiteraard eentje op de hotspot, maar de andere twee rigs op het diepte stuk van de rivier op vier meter water. Het bijvoeren doe ik minimaal naar vijf boillies per stek en aan de haak prik een PVA-zakje met boiliekruim. Het is al rond vijf uur donker en ik sluit me op in mijn tent. De zuidwester wind is matig en het blijft droog vannacht en met een minimum temperaturen van 4 graden is het nog prima te doen. Ik ga op mijn stretcher liggen, zet wat netflix op en wacht af wat er komen gaat. Al gauw een eerste teken van leven. Enkele piepen klinken uit mijn ontvanger. Heel even denk ik zelfs aan karper als ik contact maakt met de vis. Het blijkt een mega brasem te zijn. Snel onthaak ik de vis in het water, clip de hengel en werp terug op de gewenste plek.
Twee uurtjes later weer een deurmat en ik vrees het dat ik op deze manier nog een drukke nacht ga krijgen. Ik stop met de boiliekruim, want dit doet het allemaal geen goed. Toch vang ik lopende de nacht nog drie van die grote brasems. De karper blijft helaas absent. De eindstand van de laatste drie nachtjes op de rivier is zeven brasems en nul komma nul karpers. Waarom de ene vissoort zou goed vangbaar blijft en de andere niet is nog even een vraagstuk, maar ik weet wel dat wanneer er genoeg karper op de stek zit de brasem in ieder geval buitenspel wordt gezet. De zomer lang heb ik geen brasem gevangen op deze stek.
Terugblik
Achteraf kan ik terugkijken op een mooi seizoen op de rivier. Had er van te voren niet zoveel van verwacht. Het eerste jaar is aftasten en zoeken naar aanknopingspunten, maar ik heb toch al een serie mooie vissen kunnen vangen met een absolute topper in de vorm van een spiegel van 18 kg. Wel frappant dat dit gelijk de eerste vis was. Ik vraag me sindsdien al af wat er nog meer mogelijk is. De meerval van 120 cm die mijn tweede serieuze vangst betekende liet al zien dat elke aanbeet een totale verrassing bovenwater kan toveren en dat spreek me heel erg aan.